Op zaterdag 24 maart 2018, 78 jaar oud, overleed José Antonio Abreu.
Hij was de man die in Venezuela een groepje kinderen uit zijn buurt uitnodigde om samen met hem muziek te komen maken, in de schuur naast zijn huis. Nu, veertig jaar later, leren in Venezuela meer dan een half miljoen kinderen een instrument te bespelen. In alle dorpen en steden zijn ‘nucleos’ opgericht, zaaltjes of lokaaltjes waar muziekles wordt gegeven aan ieder kind dat wil meedoen. Zodra ze maar een paar tonen kunnen voortbrengen, worden ze al in kleine groepjes geplaatst waarin ze samen stukjes gaan spelen. De kinderen helpen elkaar en stimuleren elkaar, want iedere dag moet het beter klinken. Valse tonen worden zuiver; vanuit een rommeltje groeit samenklank. Zo ontstonden in Venezuela honderden ensembles en symfonieorkesten waarin jonge mensen, dikwijls afkomstig uit de armste families, de schoonheid van samenwerken, doorzetten en onderling respect, spelenderwijs leren kennen.
Vanuit de hele wereld gingen beroemde musici naar Caracas om kennis te maken met dit unieke programma en om er zelf les te geven aan al die jonge mensen. In vrijwel alle befaamde orkesten, inclusief het Concertgebouworkest, spelen nu Venezolaanse musici. Abreu vond dat natuurlijk prachtig, maar het was niet waarom hij er ooit in die schuur mee was begonnen. Hij wilde vooral de kinderen helpen om uit te stijgen boven de ellende van de sloppenwijken waarin ze woonden.
De ontwikkeling van ‘El Sistema’ verliep niet altijd gemakkelijk. Toen in 1999 president Chavez aan de macht kwam, leken de dagen van het programma geteld. Chavez vond klassieke muziek te elitair en wilde het volk paaien met folkloristische genres. Met grote overredingskracht en diplomatie wist Abreu zijn geesteskind erdoor te loodsen. Toen bleek dat het voorbeeld van El Sistema in het buitenland brede navolging kreeg, ging Chavez definitief overstag. In Brazilië bestaan nu programma’s die jonge mensen inwijden in de mooie wereld van de muziek. Maar ook in Boston en Los Angeles, in Schotland en Lissabon, in Oslo en Düsseldorf, in Amsterdam en Rotterdam. De droom van José Antonio Abreu kreeg wereldwijd navolging, in honderden dorpen en steden.
Voor zijn werk werd Abreu genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede. Hij kreeg vele andere prijzen, waaronder de Erasmusprijs, die hem in 2010 door Prins Willem Alexander werd uitgereikt. Op het podium van Het Concertgebouw, in eenvoudige donkere kleding, stond toen een kleine bescheiden man, die zijn leven lang met een zwakke gezondheid had gekampt. Dat hier een grote geest stond, een visionair, straalde hem niet af. Na zijn studie piano en compositie aan het Conservatorium in Caracas studeerde hij cum laude af in de economie en was daarna hoogleraar in dat vak. Al op 20-jarige leeftijd kreeg hij zitting in de volksvertegenwoordiging en later, in 1988 werd hij Minister van Cultuur. Maar zijn levenswerk was ‘El Sistema’. Hij liet een wereldwonder na, een toonbeeld van liefde voor de medemens, waarvoor we hem allemaal dankbaar mogen zijn.
Dick den Haas,
Secretaris Stichting El Sistema Nederland,
3 april 2018