Leerorkest Amsterdam. Amsterdamse kinderen die het niet breed hebben kunnen met geleende muziekinstrumenten toch muziek maken. Monica (11) zelfs op een beroemde viool.
Bron: NRC reportage, 4 december 2020. ‘Elk kind moet de kans krijgen om muziek te leren maken’
Door Kester Freriks
Eerst speelde Monica (11) op de basisschool in Amsterdam-Noord dwarsfluit, maar nadat ze een viool in handen kreeg vond ze die „geweldig en het was best makkelijk”. Ze oefent bijna elke dag en eens in de week heeft ze na schooltijd muziekles van juf Mirella in een vioolgroepje met drie meisjes en twee jongens. Andere kinderen hebben dan les op cello, fagot, harp en slagwerk. Daarna repeteert het hele orkest onder leiding van meester Jan, de dirigent. Ook deed Monica begin dit jaar mee aan de opening van de Strijkkwartet Biennale. Het orkest waarmee ze op basisschool IKC NoordRijk speelt, wordt georganiseerd door Stichting Leerorkest, die dit jaar 15 jaar bestaat.
Vorige week woensdag, 25 november, was voor Monica een bijzonder moment: in het instrumentendepot van het Leerorkest in Amsterdam-Oost kreeg ze de studieviool van violist en dirigent Jaap van Zweden overhandigd. Dit is de viool waarop Van Zweden (59) zijn hele jeugd speelde en waarmee hij in 1977 het Nationaal Vioolconcours Oskar Back won. Op de klassieke zender Radio 4 zei Van Zweden, die in New York woont, dat hij „veel herinneringen aan deze viool heeft”; de violist „speelde er onder meer Vivaldi op”. Hij hoopt dat degene die dit instrument mag bespelen er „ontzettend veel plezier aan beleeft”.
‘Tranen op het stukje hout’
Van Zweden geeft toe wel eens gehuild te hebben als het heel moeilijk was en er „tranen op het stukje hout vielen waar de kin op rust, dat moest enkele malen opnieuw worden gelakt”. Deze viool is een zogenoemde 1/2-viool die wat kleiner is dan een 4/4, ofwel gehele viool voor volwassenen.
Dat Monica en zoveel duizenden jonge kinderen beschikken over een muziekinstrument en muziekles ontvangen, is te danken aan Stichting Leerorkest, een idealistische organisatie die via inzamelingsacties ruim 10.000 instrumenten heeft verworven en deze aan de kinderen uitleent. De instrumenten mogen gerust kapot of beschadigd zijn, in speciale ateliers worden ze gerepareerd. Ook de viool van Jaap van Zweden was trouwens „behoorlijk gehavend”.
Toen Van Zweden hoorde van de inzameling was hij meteen bereid zijn viool af te staan om „de jeugd te stimuleren klassieke muziek te spelen”. Hij heeft aan de schenking geen voorwaarde verbonden, wel hoopt hij „nog eens te horen hoe zijn viool klinkt”. Tijdens de overhandiging speelde Monica een heel mooi ingetogen stukje vioolsolo, Yolo van Ivo Kouwenhoven. De ouders van Monica zijn afkomstig uit Mosul in Irak. Bij de overhandiging, in aanwezigheid van haar moeder, zei Monica dat ze zelf nooit in Irak was geweest; „vroeger was dat een mooi land, maar toen kwam IS en nu is het minder mooi”.
Monica speelt bijna elk dag viool, haar andere hobby’s zijn buiten spelen en sport. Om de maat te houden oefent ze thuis met een metronoom. In samenspel met de andere kinderen vindt ze „rust” het belangrijkste; „rust en in je hoofd tellen”.
Directeur en oprichter van het Leerokest Marco de Souza, afkomstig uit Brazilië, geeft een rondleiding door het gebouw aan de Batjanstraat waar zich drie ateliers bevinden: een voor koperblazers, de andere voor houtblazers en strijkinstrumenten. Vrijwilligers en professionele reparateurs wijden zich hier aan het op orde maken van de ingezamelde instrumenten. Het is een puur ambachtelijke werkplaats.
„Elk kind moet de kans krijgen om muziek te leren maken”, zegt De Souza, „dat kan zingen zijn, maar vooral ook het bespelen van een instrument. Dat laatste is vaak een kostbare aangelegenheid, waartoe ouders lang niet altijd in staat zijn. Als je in Zuid opgroeit dan heb je een voordeel, maar kinderen uit minder welgestelde milieus of met een migratie-achtergrond komen niet zo makkelijk aan instrumenten en muziekles. Hun weg is minder uitgestippeld. Met het Leerorkest tijdens schooluren en de naschoolse lessen kunnen kinderen kiezen uit de gangbare muziekinstrumenten van een orkest. Soms proberen ze verschillende instrumenten uit, zoals Monica, die van dwarsfluit naar viool overstapte.”
De Souza, die zelf de viola da gamba bespeelt, kwam op het idee voor het Leerorkest door zijn ervaringen met muziekonderwijs in de favelas, de sloppenwijken van São Paulo. Elk kind maakt daar muziek, en vooral het samenspel is in sociaal opzicht van groot belang. De Souza is directeur van het Muziekcentrum Zuidoost in de Bijlmer. Daar begon hij aan de verwezenlijking van zijn ideaal om kinderen „kansengelijkheid en inclusiviteit” te bieden met muziek. Het idee is, aldus De Souza: „Wij wachten niet tot de scholen bij ons komen, nee, wij gaan naar de scholen toe, verspreid over het hele land, soms met auto’s volgeladen met muziekinstrumenten.” Hij vervolgt: „Alle kinderen doen mee; net zoals alle kinderen rekenen en taal krijgen, krijgen ze muziekles. We werken ook samen met Nieuw Vocaal Ensemble Amsterdam, Nederlands Blazers Ensemble en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Het Concertgebouw is zelfs een van onze podia, en Monica trad met haar strijkkwartet op in het Muziekgebouw aan het IJ.”
Niet alleen voor getalenteerden
Nadrukkelijk wijst De Souza erop dat het Leerorkest en de schatkamer aan instrumenten voor álle basisschoolkinderen is bedoeld en niet slechts voor de getalenteerden. Alleen al in Amsterdam bereikt het orkest 5.000 kinderen. Daartoe gaat het Leerorkest een samenwerking aan met het Jongerencultuurfonds Amsterdam (JCFA), dat onlangs een portaal heeft geopend voor gezinnen die financieel getroffen zijn door corona.
Van Zweden wilde graag dat zijn „speciale viool bestemd zou zijn voor een speciaal iemand”. Al brengt Monica op Van Zwedens jeugdviool een korte solo, je merkt als toehoorder meteen dat ze met plezier en geluk speelt. Precies de bedoelingen die De Souza had met het initiatief van het Leerorkest.
Foto: Greta Muis
Dit artikel verscheen in de Amsterdam Bijlage van het NRC op zaterdag 5 december 2020.