Het Leerorkest leert kinderen niet alleen samenspelen maar ook samenleven
Samen leren om het leven op een waardevolle manier invulling te geven. Dát is het fundamentele uitgangspunt van het Leerorkest. Na meer dan vijftien jaar ervaring en het nodige wetenschappelijke onderzoek is duidelijk dat het op dit vlak daadwerkelijk een verschil kan maken. Deze kennis vraagt erom landelijk gedeeld te worden. Al was het maar omdat het Leerorkest misschien wel het perfecte antwoord heeft op de ingewikkelde vraag hoe het bijbrengen van de 21ste eeuwse vaardigheden vorm moet gaan krijgen, op school en in buitenschoolse activiteiten.
Door Marilse Eerkens. Een voorpublicatie van dit artikel verscheen in de nieuwsbrief van Cultuurconnectie.
‘Ik doe slagwerk, samen met mijn vriendin Noa’. Aan het woord is de negenjarige Roshyro. Een gesprekje voeren vindt hij duidelijk ongemakkelijk. In de kantine van de Endemol Studio waar de Leerorkesten uit Amsterdam-Noord, Amsterdam-Zuidoost en de Amsterdamse Indische Buurt samen één grote repetitie houden, duikt hij onder zijn stoel, komt weer boven, loopt weg, draait een rondje en komt weer terug.
Van dat gedraai en gewiebel is een half uur later niets meer te zien. Samen met meer dan honderd andere kinderen kijkt dezelfde Roshyro vanachter zijn brilletje ingespannen naar een van de dirigenten. Als hij ziet dat de dirigent door zijn knieën gaat en zijn vinger naar zijn lippen brengt, begint hij zachter te slaan. ‘Horen jullie de hobo?’ zegt de dirigent. ‘Als dat niet zo is, speel je te hard.’ Wij als toeschouwers horen de hobo heel goed. De dirigent is dan ook tevreden.
Wie kijkt naar de gemengde bos basisschoolleerlingen die achter hun harpjes, met hele en halve violen of met de hoorn aan hun lippen zich inspannen om hun simpele of moeilijke noten op het juiste moment te spelen en te laten samenvloeien met de anderen, voelt onmiddellijk waarom het starten van een Leerorkest een heel goed idee is. De concentratie die ze langere tijd moeten opbrengen, de muziek die ze ondanks hun beperkte ervaring samen weten te creëren en het enthousiasme waarmee ze hun muziekinstrument de lucht in steken als de slotnoot heeft geklonken, het zijn allemaal tekenen dat hier onuitwisbare ervaringen worden opgedaan. Ervaringen die niet alleen bijdragen aan een verzameling mooie jeugdherinneringen maar kinderen ook empathischer maken en een geweldige boost geven aan de ontwikkeling van hun hersenen.
Meetbaar effect muziekles op brein
Dat verhaal over die relatie tussen muziek en de ontwikkeling van het brein verdient wat toelichting. Er wordt namelijk te pas maar ook nogal eens te onpas gestrooid met ‘feiten’ die zouden zijn ontdekt door wetenschappers die zich bezighouden met dit interessante onderzoeksgebied. Zo zouden kinderen aantoonbaar beter worden in rekenen als ze veel piano spelen bijvoorbeeld. Of een hoger IQ krijgen als ze naar Mozart luisteren. Maar zo rechtlijnig is het allemaal niet. Waar het kort gezegd wél op neerkomt is dat het samen muziek maken verschillende onderdelen van je hersens aan het werk zet, stelt neurowetenschapper en musicoloog Arthur Jaschke. Dat zorgt er voor dat nieuwe verbindingen tussen die breinonderdelen worden aangelegd en bestaande verbindingen worden versterkt. En dat is gunstig want daardoor versterk je simpel gezegd het potentieel van deze hersengebieden. Hersengebieden die niet alleen een rol spelen bij het maken van muziek, maar ook bijvoorbeeld bij het rekenen, het plannen van je schoolwerk, het omgaan met je eigen gevoelens en die van anderen, je vermogen om je te concentreren het onthouden van informatie en het leren van taal.
Een in 2018 gepubliceerd onderzoek van Jaschke en zijn collega’s Henk Jan Honing en professor Erik Scherder laat zien dat die effecten ook daadwerkelijk meetbaar zijn. Wat de onderzoekers vonden is dat kinderen die langere tijd muziekles krijgen, of dat nou alleen thuis is of ook op school, beter presteren op taken waarvoor een beroep moet worden gedaan op de zogenaamde ‘executieve functies’ van de hersenen. Denk bij die functies aan taken waarvoor je goed moet kunnen plannen of snel een beslissing moet kunnen nemen, maar ook aan geheugentaken of taken waarvoor je in staat moet zijn om informatie te filteren om zo te voorkomen dat je permanent afgeleid wordt door nieuwe prikkels.
Dat we tegenwoordig kunnen meten dat muziekonderwijs dit soort voordelen heeft is natuurlijk fantastisch, maar het heeft ook iets merkwaardigs dat dit soort kennis in veel gevallen nodig is om mensen te kunnen overtuigen dat het de moeite waard is om structureel te investeren in muziekonderwijs. Heeft onderwijs alleen maar zin als kinderen er slimmer van worden en het dus direct economisch nut oplevert?
Niet het economisch nut maar de ‘rijke relaties’ staan voorop
De Amerikaanse filosofieprofessor Martha Nussbaum ageert fel tegen deze opvatting. In haar spraakmakende boek ‘Niet voor de winst’ (oorspronkelijke titel ‘Not for profit’ 2011) waarschuwt zij voor de sloop van de ‘niet-nuttige’ vakken – literatuuronderwijs, toneel en muziek – die gepaard is gegaan met de opkomst van de neoliberale opvatting van het begrip ‘nut’. De gevolgen van dit nutsdenken heeft veel kinderen niet alleen de kans ontnomen verrijkende ervaringen op te doen maar bedreigt op den duur ook onze democratische samenleving als geheel, stelt zij.
Haar redenering is dat in een samenleving waarin men het als vanzelfsprekend beschouwt dat een mens alleen gedreven wordt door prikkels die hem direct economisch voordeel opleveren, we voorbijgaan aan de menselijke ‘ziel’. En met die ziel refereert ze niet aan iets religieus maar aan zaken als kritisch denkvermogen, verbeeldingskracht en het vermogen om een ander te zien als een net zo complex en diep wezen als jij zelf. Met andere woorden: alles dat ervoor zorgt dat onze relaties met andere mensen ‘rijk’ zijn in plaats van relaties waarbij we elkaar alleen maar gebruiken en manipuleren. Muziek, literatuur, kunst en de geesteswetenschappen ‘voeden’ die ziel bij uitstek, stelt Nussbaum.
Dat Nussbaum niet zomaar wat in de ruimte theoretiseert, blijkt uit meerdere onderzoeken waarin het verband wordt onderzocht tussen muziekonderwijs en sociaal gedrag.
Cambridgeonderzoekers vonden tien jaar geleden bijvoorbeeld dat kinderen empathischer worden van het samen muziek maken. En een recente meta-analyse van de Chinese onderzoekers Xiao Wu en Xuejing Lu bevestigt dat beeld. In de conclusie van hun onderzoek schrijven ze: ‘muziekonderwijs wordt op een positieve manier in verband gebracht met empathisch en pro-sociaal gedrag en op een negatieve manier geassocieerd met agressief gedrag en gedragsproblemen.’
Dit soort bevindingen zijn mede de reden dat op de Antillen het Leerorkest met enthousiasme is binnengehaald. Het wordt beschouwd als een van de betere ‘preventieve gedragsinterventies’ die moet ‘voorkomen dat jongeren terecht komen in de (georganiseerde) criminaliteit’, zo valt te lezen in een gezamenlijk persbericht over de samenwerking van de justitieministers van Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.
Kansen om je leven volwaardig te leven
Marco de Souza, die het Leerorkest 17 jaar geleden initieerde in Amsterdam, is erg gecharmeerd van het gedachtegoed van Martha Nussbaum. Los van de belangrijke link die zij legt tussen kunstonderwijs en het sociale reilen en zeilen van de maatschappij, deelt hij haar opvatting dat niet de economie het uitgangspunt moet zijn van het bepalen van sociaal en politiek beleid, maar de kwaliteit van leven. En dat betekent dat je kinderen zoveel mogelijk kansen en mogelijkheden moet bieden om hun leven als volwassen mens op een waardige manier te leven. Door kinderen te leren om samen muziek te maken geef je ze bij uitstek zo’n middel in handen.
De Souza, die opgroeide in Brazilië en al op zijn zestiende muzieklessen organiseerde in de sloppenwijken van Sao Paulo, verzet zich dan ook tegen de trend die hij waarneemt als het gaat om muziekonderwijs. ‘In Nederland lijken we steeds meer te denken dat muziekles alleen iets is voor kinderen met veel muzikaal talent. Maar dat is onzin. Alle kinderen zijn muzikaal. Natuurlijk gaat het de een beter af dan de ander maar dat is geen goed argument om alleen les te geven aan de talentvollen. We vinden toch ook niet dat we alleen kinderen moeten leren lezen waarvan we zeker weten dat ze het gymnasium aankunnen? Iedereen zou moeten leren muziek maken.’
Ook het regelmatig terugkerende vooroordeel dat je bij migrantenkinderen niet moet aankomen met klassieke muziek – ‘Wie zit er in de Bijlmer nou te wachten op vióólles? Dat past toch helemaal niet bij de cultuur!’- is iets waar De Souza zich fel tegen verzet. In navolging van de Noorse econoom en politicoloog Jon Elsters stelt hij dat het feit dat kinderen in deze wijken niet zo snel zullen kiezen voor een cello of een fagot vooral te maken heeft met de onbereikbaarheid van deze instrumenten en de lessen die erbij horen. ‘Waarom zou iemand iets wensen waarvan al van tevoren vaststaat dat hij het nooit zal kunnen bereiken?’, aldus De Souza, verwijzend naar het ‘Sour Grapes’ effect. ‘Het is in zo’n situatie makkelijker om te denken of te zeggen dat klassieke muziek gewoon niet zo leuk is, of iets voor andere mensen.’ Met de oprichting van Leerorkest heeft De Souza de bereikbaarheid van de klassieke muziek voor alle kinderen willen vergroten ongeacht waar zijn of haar ouders vandaan komen.
De Souza’s bevlogenheid om alle kinderen de kans te bieden om samen muziek te maken sluit aan bij het verhaal van Brecht Demeulenaere. Ook deze directeur van de Canon Cultuurcel Vlaanderen is sterk van mening dat je kinderen moet helpen om het leven op een waardige manier te leven en dat het aanbieden van de kunstvakken daar een belangrijke rol in speelt. ‘Net als volwassenen hebben kinderen behoefte om de omgeving en dat wat ze meemaken betekenis te geven’, stelt hij op een bijeenkomst van de Akademie van Kunsten. Daarvoor heeft de mens volgens hem drie belangrijke strategieën ontwikkeld: religie, wetenschap en kunst. Voor wie niet religieus is, blijven de wetenschap en de kunst over. Maar volgens Demeulenaere kan de wetenschap zelden soelaas bieden tijdens bijzondere of ingrijpende levensgebeurtenissen. ‘Als iemand sterft, of geboren wordt, wat heb je dan aan een statistische of sociologische analyse?’, vraagt hij retorisch. ‘Waarschijnlijk lees je dan liever een goed boek, pak je je instrument of luister je naar muziek.’
We maken er een feestje van
Voorwaarde is natuurlijk wel dat je daarvan hebt leren genieten. En dat is niet zo vanzelfsprekend in een land waar de meeste burgers van huis uit ‘niet zulke hele goede genieters’ zijn zegt Boudewijn Jansen die bij de lustrumviering van het Leerorkest in het Concertgebouw maar liefst 500 kinderen én de orkestleden van het Nederlands Philharmonisch Orkest gaat dirigeren. Hij wijst op het ‘diepgewortelde gebrek aan aandacht voor cultuur’ in Nederland. Het cultuurbeleid in de Coronatijd is daar volgens hem een goed voorbeeld van. ‘Alles werd stil gelegd!’ Ook hij betreurt dat muziek niet meer standaard wordt aangeboden aan kinderen en dat het steeds meer iets lijkt te worden voor een beperkte groep leerlingen wiens ouders de weg naar de geplunderde muziekscholen weten te vinden. ‘Ik zie aan mijn eigen kinderen hoeveel plezier ze hebben van het muziek maken. Dat gun ik alle kinderen.’ Des te meer reden voor hem om tijd vrij te maken voor dit initiatief van De Souza.
Als dirigent Jansen voor de grote groep repeterende kinderen gaat staan om zich even aan hen voor te stellen, straalt de bevlogenheid van hem af. ‘Jongens en meisjes, wat een groot orkest, daar sta ik niet zo vaak voor. Ik word er bijna een beetje zenuwachtig van; ik moet ál jullie namen nog leren!’ Hij vraagt wie er weleens in het concertgebouw is geweest. Veel kinderen steken hun vingers op; een bezoekje aan het concertgebouw hoort bij het programma van het Leerokest. ‘Mooi is het he!? We gaan er echt een feestje van maken’ zegt Jansen.
De dirigent van dienst, een van de vele professioneel geschoolde muziekdocenten van de verschillende Leerorkesten, neemt de regie weer van Jansen over. ‘We gaan nu over naar het slotakkoord van ons stuk. Hoe zou dat moeten klinken?’ ‘Feestelijk’ roepen de kinderen. ‘Laat mij dan maar eens een groot feest horen!’ zegt hij tegen ze. De slagwerkers gaan los en de blazers en strijkers houden hun toon een paar seconden langer aan. De repetitie komt, inderdaad feestelijk, tot een eind. De 12-jarige Nathan, die ‘eerst een beetje bang (was) om te spelen’ bergt zijn viool op. Net als de 10-jarige Dichayra die ‘elke dag van de week’ oefent en de 8-jarige Amy die trompet koos ‘omdat ie zo mooi glimt en helpt tegen de keelpijn’. Daarna zorgen de vele begeleiders en vrijwilligers ervoor dat ze in de goede bussen terechtkomen en weer worden afgezet in hun buurt.
Creativiteit, burgerschap en sociale vaardigheden ontwikkelen
In Nederland wordt al enkele jaren flink gediscussieerd over de toekomst van het onderwijs. Eerst onder de noemer ‘Onderwijs 2032’ en sinds 2019 onder de naam ‘Curriculum nu’. Terugkerend thema zijn de zogenaamde ‘21st century skills’, ofwel vaardigheden die kinderen moeten helpen om de uitdagingen van de komende decennia aan te kunnen – denk aan creativiteit, burgerschap en sociale vaardigheden. Iedereen is van mening dat deze vaardigheden ontzettend belangrijk zijn. Maar waar geregeld flinke discussie over ontstaat is de manier waarop deze vaardigheden aangeleerd moeten worden. ‘Moet daarvoor het hele curriculum op de schop?’ vragen veel leraren zich af. Zij vrezen dat hiermee het kind met het badwater wordt weggegooid.
Het Leerorkest zou weleens een goed antwoord kunnen zijn op dit probleem. Het raakt aan bijna alle genoemde 21ste eeuwse vaardigheden zonder het bestaande onderwijsprogramma in de war te gooien. En dat is niet alleen omdat al deze vaardigheden een soort toevallige bijvangst zijn van muziekonderwijs. Het Leerorkest zet juist expliciet in op het ontwikkelen van deze vaardigheden. Waar het bij de meeste vormen van kunsteducatie vooral draait om het ontwikkelen en waarderen van talent – een docent reikt een kind iets moois aan, en verwacht in ruil dat een kind zijn best doet en zich ontwikkelt- zetten de muziekdocenten van het Leerorkest juist in op de vorming van een groep. Daarvoor krijgen zij allerlei onderwijstechnieken aangereikt die er uiteindelijk toe leiden dat kinderen elkaar- en hun docenten meer gaan vertrouwen.
‘Dat is echt de kracht van het Leerorkest’, zegt Jacco Minnaard, hoofd educatie van het Leerorkest, ‘Dat kinderen onderdeel worden van een groter geheel en als zodanig ook worden erkend. En dat ze zich realiseren dat ze elkaar nodig hebt om dat voor elkaar te boksen. Muziek verbindt mensen als geen ander, dat is inmiddels wel duidelijk.’
Vanuit deze beginselen – vertrouwen, samenwerken, creëren, kennis delen – gaat het Leerorkest haar vleugels uitslaan in heel Nederland. Met de lancering van Leerorkest Nederland hoopt zij de verschillende Leerorkesten en anderen orkestinitiatieven op Nederlandse basisscholen te ondersteunen en nieuwe initiatieven te faciliteren; de kennis en de ervaring die het Leerorkest heeft opgedaan in Amsterdam is te waardevol om niet te delen. Een mooiere manier om creativiteit, burgerschap en sociale vaardigheden te ontwikkelen is haast niet denkbaar.
Marilse Eerkens schrijft over onderwijs, kansenongelijkheid, jeugdbeleid en de ontwikkeling van het kind, onder meer voor De Correspondent en Follow The Money.
Dit artikel is geschreven voor het magazine dat wordt uitgereikt aan prominenten op 17 juni 2022 in Het Concertgebouw ter gelegenheid van de lancering van Leerorkest Nederland.
Lees hier meer over Leerorkest Nederland.